Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-036 09 november 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC21-036
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 28 oktober 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 4 november 2021
Datum uitspraak  : 10 november 2021

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[patiëntenvertrouwenspersoon] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (jurist)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 28 oktober 2021 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie als onderdeel van de verplichte zorg. Dezelfde dag is verweerder geïnformeerd over deze klachten en zijn partijen uitgenodigd voor een hoorzitting.

Het schriftelijk verweer is op 2 november 2021 ontvangen en dezelfde dag per mail doorgestuurd naar partijen. Aan klaagster zijn de stukken fysiek uitgereikt op 2 november.       

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 4 november 2021 door middel van videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten.     

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht en klaagschrift;

-           Verweerschrift;

-           Aanmeldingsbrief Inforza voor Pro Persona d.d. 11-04-2018;

-           Wvggz-klaagschrift d.d 01-07-2020, betreft voorgaande klacht omtrent clozapine;

-           Uitspraak onafhankelijke Wvggz klachtencommissie;

-           Tussentijds bericht afdeling Duet d.d. 24-9-2020;

-           Zorgplan d.d 03-06-2021;

-           Zorgkaart d.d. 16-06-2021;

-           Medische verklaring ZM d.d 29-06-2021;

-           Zorgmachtiging d.d. 15-07-2021;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 20-07-2021;

-           Informatie beslissing verplichte zorg d.d. 04-08-2021;

-           Info over ZM d.d 18-08-2021;

-           Rehabilitatiebehandelplan d.d. 25-08-2021.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 10 november 2021.

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] jarige vrouw, bekend met een schizoaffectieve stoornis en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Ook was er langdurig sprake van middelengebruik. Klaagster heeft een lange geschiedenis in de GGZ en tevens een justitiële voorgeschiedenis als gevolg van bedreiging en mishandeling.  

Op 15 juli 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden waarbij medicatie onderdeel uitmaakt van de verplichte zorg die ingezet mag worden.

 

Standpunt klaagster

Klaagster licht ter zitting toe dat ze 1,5 jaar geleden is begonnen met clozapine. Ze ervaart sindsdien serieuze angstklachten. Dit belemmert haar dagelijks functioneren. Ze komt niet meer toe aan leuke dingen doen. Ook zijn er lichamelijke bijwerkingen als pijn in haar botten, hoofdpijn, buikpijn en pijn in de hartstreek. De clozapine maakt dat klaagster ‘s nachts niet naar het toilet durft omdat ze evenwichtsstoornissen ervaart. Klaagster geeft aan wel bereid te zijn andere medicatie in te nemen.

Daarnaast heeft klaagster in het klachtformulier om een schadevergoeding van €20.000,= verzocht.  

PVP vult aan dat klaagster medio 2020 eenzelfde klacht heeft ingediend. Ook in het laatste behandelplan is opgenomen dat klaagster andere medicatie wil. Er is dus sprake van langdurige en serieuze weerstand tegen clozapine. Ze is bereid om urinecontroles toe te laten.

 

Standpunt verweerder

Verweerder beaamt dat klaagster al lange tijd onder dwang op clozapine is ingesteld. Hij herkent de genoemde klachten niet als bekende bijwerkingen van clozapine. Volgens verweerder zijn dat geen rechtstreekse gevolgen van de medicatie. Klaagster is bekend met veel somatische klachten en gaat vaak naar de huisarts, aldus verweerder. Behandelaren proberen klaagster een gezondere leefstijl aan te leren. Voor de buikklachten worden laxeermiddelen aangeboden. Clozapine kan tijdelijke verlaging van de bloeddruk veroorzaken hetgeen de problemen ’s nachts zou kunnen verklaren. Klaagster staat echter geen bloeddrukmetingen toe meldt verweerder zodat dit niet objectief vastgesteld kan worden. Gezien de eerdere ervaringen met klaagster ten aanzien van medicatiegebruik is verweerder niet optimistisch dat klaagster daadwerkelijk iets anders wil proberen. Hij voorziet een complex verloop bij wijziging van de medicatie zoals dit ook bij [afdeling] erg moeizaam is gebleken bij het instellen op clozapine. Desgevraagd geeft verweerder aan dat klaagster al angstig en somber was voor het gebruik van clozapine.

Klaagster staat niet toe dat haar pols en bloeddruk wordt gemeten. Dit is echter nodig om te bezien of er sprake is van een verhoogde hartslag, welke een rol zou kunnen spelen bij de door patiënte ervaren angstklachten. Pas als klaagster meewerkt met de pols- en bloeddrukmetingen, kan verweerder onderzoeken of de angstklachten kunnen worden verlaagd met andere medicatie.

 

Klaagster geeft aan dat ze de bloeddrukmetingen niet wil omdat dit haar arm afknelt. Ze is wel bereid om haar pols te laten meten maar dat die vraag niet voorgelegd is. Volgens verweerder heeft klaagster hier slechts eenmalig, in januari 2020 aan meegewerkt.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz, namelijk het toedienen van medicatie, is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de

geneesheer-directeur.

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld.

Wat betreft de waarborgen die voortvloeien uit de Wvggz, onverlet of de zorg binnen of buiten een accommodatie wordt verleend, moet aan de volgende eisen worden voldaan. Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet worden gekozen voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en veiligheid.

De klacht richt zich tegen het toedienen van de medicatie, clozapine. Klaagster stelt hier veel last van te hebben, waaronder angst en pijn in (delen van) haar lichaam. Klaagster wil graag andere -minder belastende- medicatie.

Ten aanzien van de door klaagster gestelde negatieve gevolgen van het gebruik van clozapine stelt de commissie vast dat uit de stukken valt op te maken dat de angstgevoelens en somatische klachten al bestonden voordat met deze medicatie werd aangevangen. Zonder af te doen aan het bestaan van deze angstgevoelens en pijnklachten bij klaagster, is de commissie het wel met verweerder eens dat de oorzaak van deze angst en pijn onvoldoende kan worden toegeschreven aan het gebruik van clozapine.  

Voorts heeft verweerder naar het oordeel van de commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat het toedienen van clozapine in de huidige situatie doelmatig en proportioneel is. Volgens de stukken en het verhandelde ter zitting is het voldoende aannemelijk dat medicatie noodzakelijk is om klaagster verder te stabiliseren en als doel heeft om haar algemene functioneren zo ver te verbeteren dat wonen in een beschermde woonvorm uiteindelijk mogelijk wordt.

Verweerder heeft tevens voldoende onderbouwd dat er op dit moment geen alternatief is voor clozapine. Mocht klaagster in de toekomst wel bereid zijn om regelmatig haar bloeddruk en pols te laten meten, dan zijn er volgens verweerder wel mogelijkheden om haar angstklachten te verminderen met behulp van andere medicatie.

Gelet op het bovenstaande is tevens aan het vereiste van subsidiariteit voldaan.

De commissie komt tot de conclusie dat de beslissing van verweerder om tot verplichte zorg in de vorm van het toedienen van clozapine over te gaan voldoet aan de criteria van doelmatigheid, proportionaliteit, subsidiariteit en zorgvuldigheid en dat daarom aan het gestelde criterium in artikel 8:9 onder a. Wvggz is voldaan. 

Nu de aangevoerde gronden niet kunnen slagen en zal de klacht ongegrond dienen te worden verklaard en zal de gevorderde schadevergoeding worden afgewezen.

 

Uitspraak

Gelet op bovenstaande verklaart de commissie de klacht ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te Wolfheze, 10 november 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[plaatsvervangend voorzitter]

(plv.) Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4